OOR

OOR: Recensie N.E.R.D – No_One Ever Really Dies

Er komt een moment dat je, zoals Pharrell Williams, 44 jaar oud bent. Dan kun je als die oudere oom op sneakers worden, die met woorden als ‘te gek gaaf’ tevergeefs helemaal de ‘blits’ probeert te maken bij de jeugd. Of erger nog, je teert volledig op het verleden en vertelt nog maar eens het verhaal hoe je die rockband in 2002 je debuutalbum In Search Of… nog eens opnieuw liet inspelen. Beter is het om op die leeftijd vooruit te kijken. Vasthouden aan wat je goed kan en dat met de kennis van nu uitbouwen.

Ook al ‘skrt skrt’ Pharrell er flink op los in het nummer ESP, hij is hier – op het album dat een einde maakt aan zeven jaar N.E.R.D-stilte – echt niet die beschamende hippe oom die ook een albumpje van Migos heeft beluisterd. De band van Pharrell, Chad Hugo en Shae Haley bouwt het eigen geluid verder uit met de huidige studiotechnieken en muziekinvloeden. Single en opener Lemon, met Rihanna in topvorm, zet de toon. Jammer dat het wordt gevolgd door Deep Down Body Thrust, waarin het typische funky gitaargeluidje dat jaren geleden al het geluid van N.E.R.D bepaalde het nummer beheerst. Het niveau neemt dus af na die openingstrack. Pas als Kendrick Lamar opduikt in Don’t Don’t Do It is er sprake van een opleving. We zijn al over de helft als in het tweede deel van het bijna acht minuten durende Lightning, Fire, Magic, Prayer de weg naar boven weer wordt gevonden. De kwaliteit zit ‘m dan vooral in de geweldige beats op Rollinem 7s, Kites – waarop ook een sterke M.I.A. te horen is – en vooral het uitmuntende Secret Life Of Tigers. Daar zijn producers Pharrell en Hugo in topvorm en dan zijn ze echt nog steeds ongenaakbaar. N.E.R.D heeft, en dat is een constante in hun oeuvre, een album gemaakt met enkele uitschieters en enkele missers. Het is vele malen gedenkwaardiger dan voorganger Nothing en biedt genoeg materiaal voor headlineroptredens op de zomerfestivals.